Nieuwe energie?

De volgende tien vragen over nieuwe energie wilde ik graag beantwoord zien, maar kant-en-klare antwoorden waren er niet. ‘Erneuerbare Energien – Wissen, was stimmt’ van Christine Wörlen bood een leidraad.

Vraag 1 Welke drie problemen zijn er bij fossiele brandstoffen?
Vraag 2 Wat zijn hernieuwbare energiebronnen?
Vraag 3 Is zonne-energie geschikt voor een weinig tropisch land als Nederland?
Vraag 4 Het waait niet altijd. Zijn windmolens wel rendabel?
Vraag 5 Is biomassa de meest veelzijdige grondstof voor energie?
Vraag 6 Komen er veel nieuwe banen als we in hernieuwbare energie investeren?
Vraag 7 Kan het energie-neutrale huis zonder elektriciteitsaansluiting?
Vraag 8 Pieken en dalen in de vraag, daar is toch die slimme energiemeter voor?
Vraag 9 Zijn elektrische auto’s de toekomst?
Vraag 10 100% hernieuwbaar; is dat haalbaar binnen afzienbare tijd?

Hoe zit het met die subsidie? Bekijk het antwoord van de sectie Lucht en Klimaat van de VVM.

Vooraf Aanleiding en referentiegegevens

Vooraf

Het Duitse landschap is verandert sinds het land zich op de nieuwe energie heeft gestort. Je moet toch wat, als de (Atom)Austiegseuphorie over is. In het noorden van het land kun je bijna niet meer om de windmolens heen kijken en in het zuiden oogsten boeren tegenwoordig zonne-energie met een landje panelen in plaats van graan, mais of gras .

Ik las in de zomer van 2012 ‘Erneuerbare Energien – Wissen, was stimmt’ van Christine Wörlen. Wat klopt er van al die beweringen over nieuwe energie, windmolens en elektrische auto’s?  En al gebruikte ik het boekje als leidraad voor mijn tien vragen, toch liep ik nog weer tegen lastig te controleren of betwiste zaken aan. Mijn commentaar krijg je er dan ook gratis bij.

Ondanks geïnvesteerde zorg en tijd, kunnen er onjuistheden ingeslopen zijn. Meld je vooral als je het beter weet.

Een paar referentiegegevens:

  • We gebruiken energie vooral voor vervoer, verwarming en elektriciteit.
  • Wereldwijd halen we ongeveer 80% van de energie uit fossiele grondstoffen zoals kolen, olie en gas. En minder dan 3% uit nucleaire bronnen; dit is ook geen nieuwe energie, ook al zien sommigen hier een mogelijke oplossing. De grondstoffen voor nucleaire energie zijn ook beperkt beschikbaar en het radioactieve afval geeft risico’s waarvoor nog geen algemeen aanvaarde oplossing is gevonden. (referentiejaar 2010, zie bron en grafiek hieronder).
  • Niet ongebruikelijk voor Nederland, wijkt het af van het gemiddelde. In Nederland gaat het in 2011 om minder dan 5% hernieuwbare energie, voornamelijk opgewekt uit biomassa (zie bron en grafiek hieronder)

The REN21 Renewables Global Status Report 2012, Renewable Energy policy Network for the 21st century, website geraadpleegd september 2012

Compendium voor de leefomgeving http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl, geraadpleegd september 2012

Naar de vragen


Vraag 1  Welke drie problemen zijn er bij fossiele brandstoffen ?

De fossiele brandstoffen zoals kolen, gas en olie – in miljoenen jaren ondergronds gevormd – zijn niet onuitputtelijk. Over de reserves die er nog zijn en de tijd die rest om die reserves te exploiteren en gebruiken verschillen de meningen. De voorraden bruin- en steenkool zijn enorm vergeleken bij de voorraden olie en gas, maar we stoppen gebruikelijk geen kolen in een auto.

CO2 komt van nature voor in onze atmosfeer en heeft daar een belangrijke regulerende rol. Door verbranding van fossiele brandstoffen komt extra CO2 vrij die niet geheel kan worden opgenomen in bossen en oceanen. Het toenemende gehalte in de atmosfeer zorgt voor een oplopende temperatuur (broeikaseffect). Dit heeft klimaatveranderingen tot gevolg en bijvoorbeeld kans op tornado’s, overstromingen en droogtegebieden. Deze klimaateffecten kunnen leiden tot politieke onrust en migratie van mens en dier. Het gebruik van fossiele energie is verantwoordelijk voor 65% van de CO2 emissie en kan grotendeels worden vermeden bij vervanging van fossiele brandstoffen door andere bronnen. Maar hoe realistisch is het om aan te nemen dat we bij een groeiende wereldbevolking en groeiende welvaart minder fossiele brandstoffen gaan gebruiken?

Tenslotte en niet onbelangrijk. De verdeling van de fossiele energiebronnen over de wereld is niet gelijkmatig. Met name olie en gas zijn geconcentreerd op bepaalde plekken op aarde en dat geeft de olie-exporterende landen veel macht over de prijs, om maar even niet in te gaan op een aantal instabiele staten die veel energiebronnen op hun grondgebied hebben. Nederland heeft ook olie en gas. De – niet onaanzienlijke – aardgasbaten en de manier waarop de bronnen worden geëxploiteerd zijn regelmatig bron van discussie.

Naar de vragen


Vraag 2 Wat zijn hernieuwbare energiebronnen?

Hernieuwbare energie of nieuwe energie heeft voornamelijk de zon als bron. Dat geldt voor zonne-energie, bio-energie, wind- en waterkracht. Aardwarmte is strikt genomen niet hernieuwbaar en niet afkomstig van de zon, maar wordt ook als nieuwe energie gezien. De ‘voorraad aardwarmte’ slinkt ook in het licht van vele generaties nauwelijks, wel kunnen watervoerende lagen ‘oud water’ aangetast worden.

Het is een ‘eenvoudige rekensom’ om vast te stellen dat de zon meer energie geeft dan we hier op aarde verbruiken, maar in de praktijk zien we nog geen kans om al die energie op te vangen en efficiënt om te zetten naar het gewenste gebruik. Voorvechters van hernieuwbare energie wijzen op de voordelen van beschikbaarheid, een schoner verbruik, milieuvriendelijke opwekking van de energie en nieuwe banen in deze groeiende sector. Wat kunnen we verwachten van deze hernieuwbare bronnen – en gaan ze de fossiele bronnen op korte termijn verdringen? Daarover gaan de volgende vragen.
Naar de vragen


Vraag 3 Is zonne-energie geschikt voor een weinig tropisch land als Nederland?

Natuurlijk is de zonne-energie in Nederland bruikbaar. Je droogt gratis je was in de wind en de kachel kan ook in de winter een graadje lager als de zon je kamer binnen schijnt.

De straling van de zon kan worden opgevangen en gebruikt voor het opwarmen van bijvoorbeeld een vloeistof. Zo kun je water door donker gekleurde tuinslangen laten lopen die in de zon liggen; dat warmt snel op. Aangezien je meestal zwemt in het buitenbad als het lekker weer is, bestaat er in Zwitserland zelfs een plicht voor nieuwe en te renoveren zwembaden om minimaal de helft van de benodigde warmte met zonnecollectoren op te wekken.
In zuidelijke landen is het gebruikelijk om in een tank op het dak het water op te warmen dat voor de huishouding nodig is. In een budgethotel in Griekenland kwam mij dit ooit op een koude douche te staan, omdat het warme water al op was, toen ik het stof van mijn lijf wilde spoelen.

In Nederland is een variant van de ketel op het dak, de zonneboiler, zeker bruikbaar. Investeren in een zonneboiler bespaart ongeveer de helft van de energiekosten voor het opwarmen van water. Een flinke besparing op de rekening hangt er echter niet aan vast, in de orde van honderd tot tweehonderd euro bij het huidige prijspeil. De investering vanaf ruim drieduizend euro wordt dan niet terugverdiend in minder dan tien jaar – zoals sommige verkopers beweren -, tenzij men uitgaat van forse verhogingen van de energieprijzen. Dat is wel realistisch, maar ook koffiedikkijkerij. Als je zorgt dat het water in je systeem niet bevriest, kun je overigens ook in de winter voordeel hebben van een zonnecollector, al is het effect dan minder.

Opschalen naar ‘industriële omvang’ kan ook: dan moet je de warmte concentreren in één punt om hoge temperaturen te bereiken en daarmee bijvoorbeeld een stoomturbine aandrijven. Werkt het beste in warme gebieden, Spanje of zuidelijker. Nu hebben ze daar helaas vaak ook koude nachten! Bijvoorbeeld met (vloeibaar) zout als drager is het wel mogelijk om die ‘donkere tijden’ redelijk door te komen. Er zijn verschillende varianten van dit soort installaties, allemaal geschikt om turbines aan te drijven met zonlicht als bepalende factor. Hoewel de technische vooruitgang al installaties tot ca. 60 MW heeft opgeleverd – in meer zonnige landen – is het voor de Nederlandse zonlichtinval geen optie. 60 MW is de energievoorziening die Renault – overigens met een andere techniek – op de daken van de fabrieken opwekt voor eigen gebruik of het gemiddeld energieverbruik van een plaats als Maarssen of Bennekom.

Een andere vorm van het gebruik van zonne-energie is het opwekken van elektriciteit door zonnecellen. Dat het gebruik daarvan ook in Nederland prima kan op kleine schaal, weet ik uit eigen ervaring. Ik gebruik een zonnepaneeltje voor het opladen van mijn telefoon als ik een fietsvakantie hou. Ik moet niet proberen er ook mijn computer mee op te laden overigens. Onder andere door de actie van Urgenda weten we inmiddels dat zonnepanelen ook zonder subsidie rendabel kunnen worden aangeschaft. Dat ik hier zelf in gebreke blijf, komt vooral door verhuisplannen; zonnecellen op het dak worden bij mijn weten nog niet algemeen gezien als meerwaarde.
Hoewel in zonnige gebieden zonnecel-installaties zijn neergezet die vergelijkbare prestaties leveren als conventionele elektriciteitscentrales op kolen, is het wel een praktisch probleem dat ook in zonniger streken de zon niet altijd schrijnt en de productie van de zonne-cellen hoogontwikkelde technologie vraagt. Door onderzoek verbetert de prestatie van de zonnecel nog steeds. Verrassingen op dit gebied zijn niet uitgesloten, maar een geleidelijke ontwikkeling lijkt meer voor de hand liggend.
De ontwikkelingen wijzen op verbeteringen en meer toepassing van zonne-cellen. Met een hogere prijs voor elektriciteit die gewonnen wordt uit fossiele brandstoffen en de mogelijkheid om steeds meer oppervlakken van zonnecellen te voorzien, lijkt de trend duidelijk. Resteren twee belangrijke vragen. Hoe lossen we de opslag van energie op in een land waar het aantal zon- en lichturen beperkt is? Heeft het zin om de wegen te bedekken met zonnecellen, zoals sommigen suggereren, in een land waar de file de norm lijkt te zijn?
Naar de vragen


Vraag 4 Het waait niet altijd. Is een windmolen wel rendabel?
Om een beetje stad van elektriciteit te voorzien heb je op zijn minst een heel park windmolens nodig en dan moeten mensen in een windstille periode even geen elektriciteit vragen. De windmolens zijn sinds 1980 niet alleen meer stroom zijn gaan leveren, maar ook ‘gegroeid’ van 30 naar 135 meter hoogte en een rotorbladvergroting van 15 naar 125 meter doorsnede. Voor een windpark op zee zijn deze grote windmolens overigens ongeschikt: ze zouden omwaaien, omdat het boven zee zoveel harder waait. Op land is ook het ene gebied meer geschikt voor windmolens dan het andere. In Duitsland – met nu al zo’n 21.000 windmolens – raken de geschikte en acceptabele plekken voor windmolens een beetje uitgeput. Hier zet men in op vernieuwing en verbetering van de bestaande windmolens die op basis van de huidige normen ‘onderpresteren’. Men ziet nog wel volop mogelijkheden op zee; dat komt bekend voor. De omstandigheden op zee zijn wel lastiger te exploiteren en vergen meer technologie – en dus geld. Daar staat wel een veel hoger rendement tegenover, omdat het vaker en harder waait. Belangrijk nadeel op land is dat het mensen stoort, letterlijk en figuurlijk. Hoe groot de hinder is, is ook persoonsafhankelijk. In het algemeen is energie opgewekt met windmolens nog duurder dan energie opgewekt met fossiele brandstoffen. Dat geldt voor alle hernieuwbare bronnen, behalve waterkracht. Experts verwachten dat met windmolens kan worden voorzien in ongeveer de helft van de vraag naar elektrische energie in Nederland. Twee aantekeningen: dat is het huidige verbruik en het gaat alleen over elektrische energie en dus niet over verwarming en vervoer.

Rendabel wordt windenergie bij een hogere energieprijs en de techniek om ook bij lage en hoge windsnelheden te kunnen produceren verbeteren nog steeds, dus het rendement per windmolen neemt ook toe. Wat blijft bestaan, ook bij een gemiddeld hoger rendement, is het gegeven dat wind een nogal ongelijkmatige opbrengsten met zich meebrengt. Opties zijn:

  • Bouwen op plekken waar de wind gunstiger is – jouw achtertuin wellicht.
  • Meer opslagcapaciteit voor stroom. Een batterij voor een wasmachine – vergelijkbaar met de laptopbatterij of desnoods de elektrischeautoaccu moet echter nog uitgevonden worden.
  • Het ‘dresseren’ van de stroomverbruikers in hun verbruiksgedrag: minder stroom verbruiken en op tijden dat het beschikbaar is.

Naar de vragen


 Vraag 5 Is biomassa de meest veelzijdige grondstof voor energie?

‘Ja’.  Wat de natuur omzet in groei is in allerlei vormen bruikbaar voor onze energievoorziening.  Als je maar lang genoeg wacht, krijgt het zelfs de status van fossiel, met een miljardenpubliek.

Een belangrijk voordeel van biomassa is dat het vast (hout, pellets), vloeibaar (olie, biodiesel) en gasvormig (biogas) kan zijn en geschikt voor zowel verwarming, vervoer als elektriciteit. Het is niet afhankelijk van het moment dat de zon schijnt of de wind waait en heel veel ‘bouwstoffen’ zijn geschikt en beschikbaar.

Biogas komt vrij bij de vergisting van allerlei biologische materialen. Dat kan mest zijn, maar ook gras of mais en allerlei bioafvalproducten. Het meest rendabel is een installatie waarin gestookt wordt op een hoogenergetische plant als mais. Het biogas kan worden gebruikt om op te koken of om te verstoken, zodat er warmte of elektriciteit mee kan worden gemaakt. Biogas kan zo bewerkt / opgewaardeerd worden dat het geschikt is als vervanger van aardgas. Aardgas is vooralsnog prijstechnisch een onverslaanbare concurrent – zolang het uit de Groninger bodem opborrelt.

Biodiesel kan worden gemaakt uit plantenolie. Je kunt met een kleine technische aanpassing ook gewoon op plantenolie rijden, maar dat gebeurt zelden. Door van de plantenolie biodiesel te maken, verliest het wat aan energetische waarde, maar de eigenschappen om te gebruiken in machines verbeteren. Omdat biodiesel blijft afwijken van gewone diesel, wordt altijd het ‘bijmengpercentage’ aangegeven.

Een duidelijk verschil tussen biodiesel en biogas, is dat bij biogas de hele plant gebruikt kan worden en bij biodiesel alleen de olie. Een aanvoer van constante samenstelling is bij biogasinstallaties handig, maar niet noodzakelijk. Biodiesel concurreert daarom veel meer met voedselgewassen. Er zijn overigens veel ontwikkelingen gaande in het streven naar het benutten van niet eetbare delen van planten voor het vervaardigen van biodiesel (of ehtanol).

In Nederland wordt stoken op hout meestal voor de gezelligheid gedaan – weinig warmte-efficiënt – maar in meer bosrijke landen (Duitsland bestaat voor een derde uit bos), zijn er behoorlijk wat mensen die hun huis verwarmen op basis van een houtproduct. Aangezien een boom 60 tot 100 jaar nodig heeft om een goede stookboom te worden is dit in Nederland vooral een optie voor grootgrondbezitters met een geriefbosje. Alle andere houtvarianten zoals pellets, die heel efficiënt gestookt kunnen worden, laat ik om deze reden toch maar even buiten beschouwing, al krijgt deze technologie wat grotere bekendheid en toepassing.

In het algemeen geldt voor biomassa dat door onoordeelkundige exploitatie de biodiversiteit kan worden geschaad en dat het grondgebruik vooralsnog concurreert met voedselgewassen. De efficiëntie kan nog omhoog. Of de exploitatie en het gebruik van biomassa CO2 neutraal kan, hangt af van de landbouwmethoden. De balans is in ieder geval beter dan bij fossiele brandstoffen. Op dit moment is biodiesel het best beschikbare alternatief voor fossiele brandstoffen als het gaat om vervoer en is biogas een serieuze tegenstreven van aardgas.
Naar de vragen


Vraag 6 Komen er veel nieuwe banen als we in hernieuwbare energie investeren?
Nee, helaas. Er komen wel nieuwe banen, maar een koploper in deze branche als Duitsland leverde het tot nu toe 300-400.000 banen op. Dat is niet niks, maar er wonen 82 miljoen mensen in Duitsland. Als ik er even vanuit ga dat ongeveer de helft daarvan tot de beroepsbevolking behoort, werkt ongeveer 1% in de hernieuwbare energiebranche.
Kijk, als we nu voorlopers waren met windenergie zoals Denemarken, dan zouden we die kennis nu kunnen exporteren, maar we halen veel techniek nu zelf ook nog uit het buitenland, denk ook aan de zonnepanelen. Grote kanttekening: als Nederland niks doet op dit gebied, blijft er afhankelijkheid van anderen en levert het in ieder geval geen werk op.
Naar de vragen


Vraag 7 Kan het energie-neutrale huis zonder elektriciteitsaansluiting?
In Nederland bestaan een aantal ‘nulwoningen’ of zelfs pluswoningen die meer energie leveren dan ze nodig hebben. Het is overigens een misverstand dat het huis autonoom is en zonder energie-aansluiting kan. In de zomer kan een passiefhuis meer energie opleveren dan in de winter, terwijl het verbruik door verwarming in de winter meestal hoger is. Het zogenaamde passiefhuis berust op een aantal uitgangspunten.

  • Bij een nulwoning probeer je de energievraag te beperken. Energiezuinige apparatuur, warmteterugwinning en isoleren zijn daarvan voorbeelden.
  • Verwarming en warm water zijn energieslurpers. Dat slim aanpakken scheelt nogal. Veel ramen op het zuiden en bijvoorbeeld het opslaan van warmte in de bodem zijn daarin veel toegepaste concepten. Een kleine woning is makkelijker energieneutraal te maken dan een grote woning.
  • Tenslotte wek je in een energieneutraal huis de energie op met hernieuwbare bronnen, zoals een zonneboiler voor warm water en zonnecellen of een windmolentje voor elektriciteit.

Het opslaan van elektriciteit blijkt ook hier weer een knelpuntje. Warmte kun je deels opslaan, maar voor die warmtepomp heb je ook elektriciteit nodig. En die hernieuwbare installaties leveren niet altijd op het gewenste moment hun energie. Dus probeer je het teveel terug te verkopen aan de energieleverancier. Je energierekening wordt lager door het zakcentje dat je ontvangt voor de elektriciteit die je levert en bovendien neem je minder energie af, dus zal de rekening per saldo flink lager uitvallen. In ieder geval bij nieuwbouw loont het om de genoemde uitgangspunten meteen mee te nemen bij de bouw. De meerkosten zijn dan geringer dan bij renovatie of aanpassing achteraf.
Naar de vragen


Vraag 8 Pieken en dalen in de vraag, daar is toch die slimme energiemeter voor?
Misschien. De kwestie is, dat de capaciteit van onze energievoorziening is afgestemd op de maximale vraag. De elektriciteitscentrale is echter wat minder makkelijk af te stellen dan de volumeknop van de radio. Als we met zijn allen het verbruik en de pieken omlaag krijgen, kan de capaciteit omlaag.

De slimme energiemeter kan helpen. Maar ga je echt je gedrag aanpassen op aanwijzing van een computerprogrammaatje of de energieadviseur als het een paar grijpstuivers oplevert? Dan ben je een uitzondering, anders was het energieverbruik sowieso al veel lager. Naast de slimme meter zijn er ook slimme pluggen om je nog wat meer te helpen bij je energiebeheer: voor sommigen is het spel – de uitdaging – voldoende om er wat mee te doen: ’s nachts je apparatuur uitzetten bijvoorbeeld; of laten uitzetten, nog makkelijker.
De slimme meter kan op afstand worden uitgelezen – met jouw toestemming – want we doen in dit land op papier alsof we nog iets geven om privacy. In principe zou die informatie gebruikt kunnen worden om na te gaan of we het gelijktijdig gebruik van energie wat kunnen verlagen. Mensen willen misschien best de wasmachine zo programmeren dat die op een ‘rustig moment’ gaat draaien (ik niet trouwens, want ik wil ‘s nachts rust). Maar is er een interessante voetbalwedstrijd, dan kijkt half Nederland en in de pauze gaat in de meeste huishoudens de koelkast open en aan: dat gaat dus niet veranderen. Daar komt bij dat huishoudens maar een deel van het verbruik voor hun rekening nemen en voor bedrijven betekent minder energie verbruiken soms ook een heel andere werkaanpak: dat gaat niet van de ene op de andere dag.

Het opslaan van elektrische energie is lastig. De kostentechnisch beste methode is om water op te pompen en het door een turbine te laten lopen als er stroom nodig is. In het platte Nederland is dat een waterbouwkundige uitdaging van formaat, maar misschien mogen we wat water in het buitenland omhoog pompen? We kunnen ook proberen om internationaal energievoorraadjes aan te leggen.

Batterij-opslag in onze toekomstige vloot elektrische auto’s dan? Mooie droom, maar behalve weinig praktisch, per kilowattuur ongelooflijk duur, tenminste naar huidige maatstaven.

In Duitsland is het wel eens geprobeerd, een netwerk van hernieuwbare bronnen aan elkaar knopen om ervaring op te doen met het uitmiddelen van vraag en aanbod. De totale benodigde capaciteit was hoog, om uitvallen van bepaalde bronnen te compenseren en berekeningen over het opschalen zijn niet om vrolijk van te worden, wat niet betekent dat je het niet zo moeten proberen. Het leidingnetwerk daar op af te stellen is een voorwaarde waar nog niet aan is voldaan in Nederland. Met een percentage hernieuwbare energie van nog geen 5%, waarvan slechts een deel elektriciteit, zijn de grote aanpassingen aan de infrastructuur en de slimme meter vooral gericht op energiebesparing en een update van het net. Om de koppeling met hernieuwbare energie te leggen is wat prematuur.
Naar de vragen


Vraag 9 Zijn elektrische auto’s de toekomst?
De elektro-auto is hip. Je ziet laadpalen in het straatbeeld verschijnen en velen roepen dat dit de toekomst is. Voorlopig zal je mij niet in een elektrische auto zien, tenzij ik een lift aangeboden krijg natuurlijk. Ik ben geen tegenstander van elektrisch vervoer, ik neem regelmatig de trein. Dat ik niet tot de doelgroep voor een elektrische auto behoor, heeft veel te maken met mijn rijpatroon. Ik maak nauwelijks korte ritten. Dan is een elektrische auto nog geen alternatief, aangezien een batterijlading goed is voor ruim honderd kilometer. Ook de oplaadtijd, in de orde van uren, valt nog een beetje tegen, maar daar dienen zich de eerste moderne paarden(krachten)wisselplaatsen al aan. En nee, de batterijen zijn nog lang niet geschikt om de wisselingen in de energievraag op te vangen.

Het is schoon als je gebruik maakt van hernieuwbare bronnen, wat bij het percentage groene stroom in Nederland valt te betwijfelen. De groene stroom – die ook ik thuis afneem – komt voor het grootste deel uit het buitenland; dat is een beetje het verplaatsen van het probleem. Ik weet niet of ik dat als oplossing kan noteren.

Mensen betalen graag voor de energie die vervoer met eigen auto kost, ondanks initiatieven voor deelauto’s en alternatieve vervoersmogelijkheden. De vraag naar hybride en elektro-auto’s groeit – en daarmee vooralsnog ook de vraag naar elektrische energie, terwijl we al een capaciteitsprobleempje hadden geconstateerd. Dat moet nog even getackeld worden, want anders gaat die fossiele brandstof alleen naar de elektriciteitscentrale in plaats van de auto in. Let op: als je specifiek op CO2 inzoomt, dan heeft de elektrische auto wel degelijk een voorsprong op de benzine of dieselauto, zelfs als je elektriciteit uit de kolencentrale gebruikt.

De elektrocar heeft als bijkomend voordeel dat geluid en uitstoot van auto’s verminderd.En de overheid subsidieert de lagere CO2 uitstoot van deze auto’s op allerlei manieren. Een goede rekenexercitie over de gehele levensduur en het betrekken van alle (milieu)kosten bij de berekening is complex. Of de elektroauto dan werkelijk zo groen is, is nog geen uitgemaakt zaak.

Voor vrachtwagens en vliegtuigen is de elektromotor nog niet echt een alternatief en voordat de vloot met miljoenen auto’s vervangen is door elektro-auto’s zijn we wel een aantal jaren verder.
Naar de vragen


Vraag 10 100% hernieuwbaar; is dat haalbaar binnen afzienbare tijd?

Het antwoord is bekend: ‘nee’. Je kunt nog wat debatteren over ‘binnen afzienbare tijd’, maar de EU richting is duidelijk en dan is het alleen nog maar een streven: 20% minder uitstoot van broeikasgassen, 20% efficiënter gebruik van energie (waarom staat er niet gewoon 20% minder verbruik?) en 20% van de energie opgewekt met hernieuwbare bronnen  in 2020.

Zonder drastische beperkingen van het energieverbruik, is er geen enkel uitzicht op 100% hernieuwbare energie. Rekenvoorbeeld uit Duitsland. Als alle huishoudens nog een verbruik hebben van 14% van het huidige gebruik, kan 60% van de huishoudens verwarmd worden met hernieuwbare bronnen (in 2050). Gekeken naar de levensduur van woningen, wordt het dan tijd om hier wat vaart achter te zetten.

Als de elektroauto toch geen hit gaat worden, zal het vervoer – volgens deskundigen – waarschijnlijk omschakelen naar biodiesel, want rijden willen we! Dan heeft de biomassa zijn weg naar de gebruiker gevonden, maar is deze niet meer beschikbaar voor andere toepassingen zoals verwarming en elektriciteit. Aangezien de aardoppervlakte beperkt is, de groei van gewassen niet exponentieel toeneemt, we willen eten en er nog wat biodiversiteit en groen voor het welbevinden moet overblijven, is het een ingewikkelde puzzel om de biomassa toe te delen aan verschillende functies.

De verwachtingen van technologische innovatie zijn hooggespannen. Stel dat die techniek fantastische resultaten gaat opleveren, hoe gaan die dan hun weg vinden naar een groeiende wereldbevolking, met een nog steeds groeiende vraag naar producten en een ingebakken onmogelijkheid om het gedrag snel te veranderen als – imaginair of echt , toekomstig of huidig – comfort moet worden ingeleverd?

Het prijsmechanisme zou zijn werk kunnen gaan doen, maar vooralsnog zijn de fossiele bronnen nog wel voor een jaar of honderd toereikend.

100% Hernieuwbare energie: ik zou willen dat ik het nog mee ga maken.
Naar de vragen

Dit bericht werd geplaatst in duurzaam, Verwoorden, Vinden, Vragen en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie